Er gingen eens twee Hollanders naar China…

Door Eva de Reus
Dit artikel hoort bij het land China

Je denkt van tevoren op wereldreis zeeën van tijd te hebben, maar dat valt eens even flink tegen. We willen veel te veel zien en dat maakt ons waanzinnig druk. Onze blog loopt dan ook heel erg achter, maar daar komt nu verandering in. Maak je maar op voor een mega lang verhaal over onze ervaringen in China.

Voordat we in China aankomen hebben we al de nodige waarschuwingen gehad: Chinezen hebben andere omgangsvormen, het zijn er veel en ze kunnen geen of gebrekkig Engels. We gaan desondanks met veel goede moed en zin naar het land. Om te beginnen in Beijing. Op het treinstation is het inderdaad erg druk, maar het is vooral de hitte die tegenvalt. Het is in Beijing ruim dertig graden en met een zware backpack op je rug is dat echt niet te doen. Vrijwel direct word ik geconfronteerd met het ‘blotebillenbroekje’. Peuters dragen in China een soort joggingbroek met een groot gat bij de bips. Dat is volgens Chinese denkwijze blijkbaar efficiënt, want dan kan je kind overal zijn behoeftes doen. Een bijzondere gewaarwording. In Nederland zou zoiets absoluut ondenkbaar zijn, maar hier zullen we er maar aan moeten wennen. Onbekende peuters in blote billen fotograferen voelt een beetje gek, dus geen begeleidend fotomateriaal bij dit stukje tekst.

Na een dag Beijing (we komen nog terug) verlaten we de stad alweer voor de Chinese Muur. Omdat we het massatoerisme willen voorkomen nemen we twee lokale (nogal volle) bussen naar een niet gerenoveerd deel van de muur. Dat blijkt een goede keuze: op een handjevol toeristen is er niemand. Alhoewel de muur en de omgeving echt prachtig zijn, is de wandeling een hels karwei. In ruim dertig graden (met smog) trap op en aflopen, is zeg maar niet echt ons ding. Na ruim vijf uur komen we dan ook volledig bezweet en gesloopt weer terug in ons hostel. Maar hé, toch weer een bucketlist dingetje kunnen afstrepen. Bekijk hier de vlog.

Terug in Beijing beseffen we dat we in het verkeerde seizoen naar China zijn gegaan. Niet alleen wij hebben ‘vakantie’, ook heel China is vrij. En dat betekent dat niet alleen wij, maar ook alle miljoenen Chinezen de toeristische plekken bezoeken. Het is dus heel, maar dan echt héél erg druk. Stel je even de ochtendspits in Nederland voor als bijna alle treinen zijn uitgevallen. Desalniettemin is het erg bijzonder om de Verboden Stad en het Plein van de Hemelse Vrede te zien. We maken op het plein trouwens ook kennis met het fenomeen ‘Chinezen die op de foto willen met westerlingen’. Ik dacht alleen dat het om een verkoper ging en riep dus heel hard nee. Daar voel ik me nu nog steeds schuldig over (wees gerust, we hebben op de daaropvolgende verzoeken altijd volmondig ja gezegd).

Tientallen panda’s

Na Beijing is het tijd voor Chengdu. Deze stad is eigenlijk de voornaamste reden waarom ik naar China wilde, want hier is het Chengdu Research Base of Giant Panda Breeding gevestigd. Oftewel: de hemel voor pandaliefhebbers zoals ik. Je moet je een (een hele drukke) dierentuin voorstellen met alleen maar panda’s (en rode panda’s). Gelukkig waren we heel erg vroeg gegaan, waardoor de panda’s nog enigszins actief waren en niet voor pampus in hun verkoelde verblijf lagen. We zagen zelfs twee jonge pandaberen van een glijbaan glijden. Wat wil je nog meer?

Chengdu staat niet alleen bekend om de pandaberen, maar ook om de vele Hot pot-restaurants. Hot pot is een soort super pittige bouillon waar je vlees (of groente) ingooit om het er een paar minuten later weer uit te halen en te consumeren. Dat is erg leuk om te doen, maar het is wel heel erg pittig (of hoe Dominic’s vader het zou zeggen: je hele bek staat in de fik).

Change of plans

Na twee steden vinden we het wel tijd voor natuur en dus vertrekken we naar de Jiuzhaigou-vallei. Een plek waar ons mooie watervallen en extreem blauw water wordt beloofd. Na een lange busreis komen we rond etenstijd aan bij het natuurreservaat en in het dichtstbijzijnde dorp vinden we, na een paar keer van hot naar her te worden gestuurd, een goed betaalbaar verblijf. We proppen ons vol met junkfood en besluiten vroeg te gaan slapen om morgen vol energie het park te bezoeken. Onze trouwe volgers weten al wat ons te wachten staat: na het aantrekken van mijn pyjama begint het hele gebouw te schudden en maken we voor het eerst kennis met de enorme kracht van Moeder Natuur. In de vlog hieronder kan je zien hoe dat is afgelopen. Die mooie watervallen en dat extreem blauwe water kunnen we in ieder geval wel vergeten. We belanden door dit alles in een nieuwe provincie: Yunnan.

In de stad Kunming komen we bij van de toch best heftige ervaring. In de stad zijn meerdere Carrefours gevestigd en dus genieten we, na twee weken rijst en noedels, meerdere keren van stokbrood met chocopasta. En geloof me, daar kan je echt intens van genieten. Genieten doen we in Kunming (maar eigenlijk overal in China) ook van de dansende en zingende ouderen. In elk park en op veel pleinen klinkt er muziek en wordt er gedanst (inclusief choreografie). Heel bijzonder om te zien dat de ouderen in China nog zo sociaal en actief zijn. Ik kan niet wachten tot de Nederlandse ouderen hier een voorbeeld aan nemen. Al snap ik dat het Nederlandse weer dagelijkse danspartijen in parken niet echt toelaat…

Doei normen en waarden

Na een paar dagen willen we Kunming graag verruilen voor Dali, een oude historische stad. We besluiten voor het eerst de trein te pakken. Een dag eerder hebben we netjes ruim anderhalf uur in de rij gestaan voor een kaartje. Onze trein vertrekt om 10.00 uur ’s ochtends en dus lijkt kwart over negen ons een mooie tijd om op het station aanwezig te zijn. Bij aankomst bij het station vallen onze monden open van verbazing. Voor de beveiligingspoorten (die hebben ze in China overal) staan wel honderden Chinezen te wachten om toegang te krijgen tot het station. We sluiten netjes aan in de rij, maar Chinezen zijn nou eenmaal niet zo heel goed in rijen maken. De rij is dan ook eerder een soort trechter en wie het hardst duwt, is het eerst binnen. Met onze lengte (dankjewel genen) en breedte (door de backpacks) hebben we een redelijk sterke positie. De klok tikt door (om kwart voor tien zijn we nog steeds niet binnen) en dus is het tijd om al onze normen en waarden over boord te gooien. We gedragen ons als echte Chinezen en met schaamteloos geduw weten we onze trein nét te halen. Op naar Dali.

In Dali zijn we wel even klaar met het openbaar vervoer en dus besluiten we eens sportief te gaan doen. We huren een mountainbike om langs een groot meer naar een ander dorpje te fietsen. Met de wind door onze haren beginnen we met vol goede moed aan onze fietstocht van ruim dertig kilometer. Na een aantal kilometer in de hitte op een keihard zadel ben ik toch wel een beetje jaloers op alle Chinezen op scooters die ons voorbij razen. Het meer is erg mooi om te zien en we fietsen door allemaal kleine Chinese dorpjes. Een groot contrast met steden als Beijing en Chengdu. Als we na zo’n 18 kilometer fietsen op een wegversperring stuiten, is de lol er wel vanaf en besluiten we uiteindelijk terug te keren. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan en dus komen we wederom bezweet en gesloopt aan in ons hostel.

Spelen met vuur

Vanaf Dali pakken we de bus naar Shaxi. Shaxi is een klein dorpje een kleine drie uur rijden vanaf Dali. Tot ons grote vreugde zit een paar meter verwijdert van ons hostel een oude dame met een pannenkoekenkraam. De pannenkoeken zijn iets dikker dan dat we gewend zijn, maar smaken desalniettemin heerlijk. En dat voor maar drie Chinese Yuan per stuk (nog geen Euro)! Je snapt dat we al snel vaste klant worden van deze dame. In Shaxi is men op de dag van aankomst druk bezig met het versieren van een boomstam. Van onze hosteleigenaar leren we dat dit is voor het vuurfestival. Ieder jaar wordt er een festival gehouden om het kwaad te verdrijven. Met speciaal poeder worden de dorpelingen ‘in brand gestoken’ en een pas getrouwd stel moet het dorp trakteren op eten en drinken. Aan het eind van de middag komen de dorpelingen bijeen om de boomstam rechtop te zetten en begint er een speciaal offersritueel. Als het begint te schemeren is het dan eindelijk tijd voor het vuurgedeelte van het festival. Met fakkels en zakken vol met een soort buskruit rennen (de voornamelijk jonge) dorpelingen over het plein om anderen (voor korte tijd) in brand te steken. Het is een bizar schouwspel. Gelukkig weten wij een goed plekje te vinden en staan we relatief veilig. Een dag later horen we van een andere toerist dat hij wél is geraakt en daar toch wat verschroeide armharen aan over heeft gehouden. Je maakt nog eens wat mee op zo’n wereldreis.

In Shaxi is de vakantie van de Chinezen inmiddels voorbij en dat merken we direct op de toeristische plekken. Shaxi is al niet zo toeristisch, maar tijdens een bergwandeling naar een gebied met bijzondere tempels komen we bijna niemand tegen. Op onze laatste dag bezoeken we de beroemde markt van het dorp. Traditiegetrouw komen de bewoners van de omringende dorpen elke vrijdag naar Shaxi om daar hun vee te verkopen. Ook is op de markt de mogelijkheid om naar de tandarts te gaan (midden tussen de andere kramen), fruit voor een klein prijsje aan te schaffen (tien perziken voor een euro) en wc papier van twintig verschillende merken in te slaan.

Aan de zuurstoffles

We stappen in de buurt van Shaxi in een gammele bus richting Shangri-La. Onderweg zien we duizenden Tibetaanse vlaggetjes. Dat is ook niet zo gek, want Shangri-La ligt tegen Tibet aan (en behoorde vroeger ook tot Tibet). Tijdens onze reis gaan we helaas niet naar Tibet en dus is dit onze manier om toch nog iets van de Tibetaanse cultuur mee te krijgen. Ondanks dat het oude stadscentrum in 2014 bijna volledig verwoest is door een brand ziet het centrum er met de vele houten kraampjes er knus en sfeervol uit. Dominic geeft meteen even een slinger aan de grootste Tibetaanse gebedsmolen ter wereld. Dat doet hij overigens niet alleen, want de molen is zo zwaar dat er minstens zes mensen voor nodig zijn om het ding in beweging te krijgen. Daarna is het even klaar met de pret. Shangri-La ligt op ruim drieduizend meter hoogte en dat trekt mijn laaglandse lichaam even niet zo goed. Zo’n 15 procent van de mensen krijgt op deze hoogte last van hoogteziekte en laat ik nou net bij die groep horen. Met zware hoofdpijn en misselijkheid beland ik in bed. Van onze hosteleigenaar krijg ik een pilletje en een fles met zuurstof om mij er weer bovenop te helpen. Feest.

De dag daarop functioneer ik weer een beetje. Na elke paar honderd meter lopen, val ik bijna om, maar ik voel me toch al stukken beter. Met zuurstoffles in de hand bezoeken we het Tibetaanse Ganden Sumtseling Gompa Monastery. Het is het belangrijkste Tibetaanse complex in zuidwest China. Erg indrukwekkend om te zien.

Terug naar de stad

Na zo’n anderhalve week in kleine Chinese steden en dorpjes zijn we wel weer toe aan een grote stad. En dat komt goed uit, want Shanghai staat op de planning! Ons visum voor China loopt bijna af en dit is dan ook de laatste stop voordat we naar Zuid-Korea vliegen. In Shanghai barst het van de shoppingmalls met veel te dure winkels. Helaas laat ons reisbudget het niet toe om te winkelen bij deze merken en blijft het bij window shopping.

In Shanghai kijken we continu omhoog, want de gebouwen zijn gigantisch. Persoonlijk vind ik Shanghai een van de vetste skylines ter wereld hebben (die ik tot nu toe gezien heb dan). Blijkbaar ben ik niet de enige met die mening, want op ‘de Bund’ (de boulevard tegenover het zakendistrict met alle wolkenkrabbers) lijkt het weer even hoogseizoen. Tussen alle honderden toeristen weten we toch een mooi plaatje te schieten van de giganten. Natuurlijk willen we Shanghai ook even van bovenaf bekijken. We kopen daarom (een veel te duur) kaartje om het observatieplatform van de Shanghai Tower, het tweede hoogste gebouw ter wereld, te mogen bezoeken. Het gebouw is zo hoog dat we zelfs in een wolk belanden, maar gelukkig neemt de wind de wolken mee en kunnen we toch nog van het uitzicht genieten.

Na het letterlijke hoogtepunt is het tijd om China te verlaten. China was absoluut chaotisch en intens, maar we hadden het niet willen missen. Toch kijken we stiekem erg uit naar Zuid-Korea, in de hoop daar iets meer rust te vinden. Doei blotebillenbroekjes, op straat spugende mensen en miljoenen Chinezen op een paar vierkante meter! We komen vast ooit weer terug, maar nu eerst: vakantie vieren op het Zuid-Koreaanse eiland Jeju.

Laat via Facebook, YouTube of de reacties hieronder weten wat je van onze blogs, video’s en foto’s vindt.

 

Dit bericht is geplaatst in Azië, Persoonlijk blog

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *