De Australische oostkust: wildlife en strand

Door Eva de Reus
Dit artikel hoort bij het land Australië
Toon meer berichten

Zo, onze campervan is na een paar weken klussen eindelijk af! Dat betekent dat onze reis langs de oostkust kan gaan beginnen.

Het kampeerleven begint goed. We bezoeken de Blue Mountains, waar ze vele gratis kampeerplekken in de buurt hebben. Dat is ook zo’n beetje ons doel: zo vaak mogelijk gratis kamperen. Door ons zonnepaneel en tweede batterij zijn we in principe van stroom onafhankelijk. Het enige wat we nodig hebben is een toilet en zo nu en dan een douche. Het is wel even wennen om in een van te slapen. We hebben opeens veel meer spullen en dat resulteert al snel in een grote bende. Ook moet mijn rug even wennen aan ons bed. Zonder vering in het frame slaapt het toch best een beetje hard.

De Blue Mountains zijn overigens prachtig. We maken een uitgebreide wandeling. We lopen eerst heel lang naar beneden en op het eind worden we getrakteerd op een hele hoge trap. Dat is iets minder, maar de vele mooie gekleurde vogels die we zien maken het helemaal goed.

Na de Blue Mountains rijden we terug naar de kust om langzaamaan omhoog te rijden. We stoppen op te veel plekken om overal uitgebreid een verhaal over te schrijven, maar op de foto’s zie je onder andere Gosford en het prachtige Newcastle.

Wildlife!

We kamperen in de buurt van Port Macquarie op een kampeerplek die we niet snel zullen vergeten. Niet omdat het zo’n mooie plek is (want dat is het zeker niet), maar omdat we hier onze allereerste wilde kangoeroes zien! Tientallen kangoeroes huppelen vrolijk over de golfbaan naast onze campervan. Dat is nog eens leuk wakker worden. Dominic en ik pakken als een gek onze camera en beginnen foto’s te maken. De andere kampeerders moeten vast hebben gedacht dat we een stel gekken waren, maar hallo: KANGOEROES!

In Port Macquarie is het tijd om nog een ander typisch Australisch dier te ontmoeten. Ze hebben er namelijk een ziekenhuis voor koala’s. De koala’s die gewond zijn geraakt door bosbranden, aangereden of ziek zijn, worden hier opgevangen en als ze weer beter zijn mogen ze terug de natuur in. Het is heel leuk om de schattige buideldieren in het echt te zien en de rondleiding die ze in het ziekenhuis geven is ook erg interessant. Zeker een aanrader mocht je er ooit komen.

Op surfles

De oostkust is overigens heel mooi. Bijna elk plaatsje ligt wel gelegen aan een strand, waar je heerlijk kan chillen of surfen. Laatstgenoemde proberen we voor het eerst in het o zo bekende Byron Bay. Byron Bay wordt gezien als een soort plek voor hipsters en surfers, of een combinatie van die twee. Nu hebben wij wel een campervan, maar échte hipsters zijn we nog niet. Surfen daarentegen willen we best wel eens proberen. We nemen een les en dat is zeker nodig. Het blijkt namelijk een ware kunst om überhaupt op je surfboard te staan en dat ook nog eens vol te houden terwijl de golf je meeneemt. Het lukt trouwens wel een aantal keer, maar na een uur zijn we behoorlijk uitgeput. Er staat een sterke stroming en dat maakt het telkens weer teruglopen in de zee best pittig.. De dag erna proberen we het nog een keertje zelf, zonder begeleider. Het gaat op zich aardig, maar ik heb mijn verborgen talent voor surfen nog niet echt ontdekt.

Het is tijd voor de eerste echt grote stad na Sydney: Brisbane. We bezoeken hier onder meer het gratis natuurmuseum, waar ze een tentoonstelling hebben over dieren die in het gebied voorkomen. Vooral de enge (en levensgevaarlijke) spinnen en slangen trekken mijn aandacht. Als we die maar niet tegenkomen!

Gelukkig heeft Australië ook hele vette dieren om te zien, waaronder heel veel mooie papegaaiachtigen. We kijken ernaar uit om die van dichtbij te mogen bewonderen! In Brisbane bezoeken we ook een markt waar ze een Nederlandse kraam hebben. Na al weer maandenlang van Nederland te zijn verwijderd kunnen we wel wat Hollandse snacks gebruiken. We tikken dus poffertjes en een kaassoufflé op de kop, heerlijk!

Van eiland naar eiland

Naast Brisbane treffen we het paradijs op aarde aan: North Stradbroke Island. Door de relatief hoge kosten van de ferry laten veel backpackers dit eiland links (of eigenlijk rechts) liggen. Wij besluiten er wel naartoe te gaan en worden daarvoor dik beloond. We zijn precies een jaar op wereldreis en het lijkt wel alsof moeder natuur ons wil feliciteren. We kijken vanuit onze kampeerplek direct op de zee en de lokale dolfijnengroep trakteert ons tijdens de zonsondergang op een indrukwekkende show. Op het eiland kan je verder een aantal leuke wandelingen langs de kust maken en dat doen we dus ook. Ook hier hebben ze kangoeroes en (eigenlijk nog leuker) wilde koala’s! Wat maken ze een herrie (te horen in deze video)!

Iets boven North Stradbroke Island ligt nog een bijzonder eiland, namelijk Fraser Island. Het is misschien wel een van de bekendste eilanden van Australië. Fraser Island is het grootste zandeiland ter wereld en door de hoeveelheid zand is het alleen begaanbaar met een 4WD. Nou die hebben wij helaas niet, dus we besluiten er één te huren. Voorafgaand krijgen we niet echt een heel motiverend filmpje te zien over de gevaren van Fraser Island. Zo zijn de dingo’s die er leven gevaarlijke dieren (zo gevaarlijk dat je je kind niet alleen mag laten), heb je grote kans om vast te komen te zitten in het zand én als je niet oplet wordt je tijdens vloed zo met auto en al de zee in gesleurd. Zin in!

Gelukkig valt het allemaal reuze mee. Dominic heeft de grootste lol met door het zand scheuren. Al onze spullen in de achterbak worden door de hele auto heen geslingerd. Je hebt eigenlijk twee verschillende soorten ‘zandrijden’ op Fraser Island.

Het beboste binnenland is grof zand vol met heuvels en boomstronken. Dit is zeer avontuurlijk en af en toe best wel spannend. Dat laatste vooral omdat Dominic achter het stuur zit en wel van een beetje uitdaging houdt. Waar ik heel hard roep ‘NIET DOEN. DAT REDDEN WE NIET. WE GAAN OMVALLEN’, denkt Dominic ‘o leuk, daar gaan we’. En dan heb je nog het rijden over het strand. Dit is een stuk relaxter. Eigenlijk moet je alleen opletten dat je er weg bent, zodra eb plaats maakt voor vloed. Het strand wordt dan namelijk een stuk minder breed met als risico dat je in het water terechtkomt. Aangezien onze huurauto niet meer verzekerd is, zodra we in aanraking komen met zout water houden we ons netjes aan de regels.

Op Fraser Island vind je een aantal prachtige plekken. Het indrukwekkendste vind ik het scheepswrak dat in 1935 door een cycloon aanspoelde. Helaas hebben veel toeristen lak aan de regels en raken ze het wrak aan of beklimmen het zelfs. Dat is niet alleen gevaarlijk, maar zorgt er ook voor dat het wrak steeds meer en meer beschadigd raakt en er stukken afbreken. Super zonde! Op het eiland spotten we trouwens ook een van die gevaarlijk dingo’s. Het zijn een verwilderde honden, die er super schattig uitzien, maar volgens de vele waarschuwingsborden niet zo heel schattig zijn. We blijven er dan ook maar uit de buurt, maar zeg eens eerlijk… Deze wil iedereen wel mee in zijn campervan nemen toch?

Na Fraser Island beseffen we dat we wel heel lang over de oostkust aan het doen zijn en dus gassen we even door. We stoppen nog wel in Agnes Water, de laatste surfplek aan de oostkust. We kamperen hier op een hele toffe plek, een opvanghuis voor kangoeroes. We mogen meehelpen voeren en zien de schattigste baby kangoeroe ooit.

Toeristische trekpleisters van Queensland

We merken dat hoe noordelijker we komen, hoe langer de wegen zijn. We moeten steeds meer kilometers maken om bij een volgende dorp terecht te komen. Het voelt alsof hier het echte Australië begint. Uiteindelijk komen we aan bij Airlie Beach, waar we een tour doen door de Whitsundays, een eilandengroep voor de kust van Queensland.

Het plan is om eilanden te bezoeken en te snorkelen, maar het is daar eigenlijk veel te koud voor. Voor ons eerste snorkel punt moeten we eerst anderhalf uur verkleumen in de boot. Volgens mij heeft niemand het heel erg leuk. Het snorkelen is dan ook van korte duur, want door de koud valt er niet echt te genieten. De tourgids verzekert ons dat het zo écht warmer wordt en daar heeft ze gelukkig gelijk in.

We stappen uit bij hét Whitsundayeiland waar de zon mij iets doet verwarmer. Er staat hier geen wind en er wacht ons een heerlijke lunch, dus we krijgen er al iets meer zin in. Dit strand is uitgeroepen tot een van de mooiste ter wereld en het is inderdaad heel mooi. Wat ons beide betreft niet het mooiste ter wereld, maar ieder zo zijn mening.

Dominic springt even later nog eens het water in om te gaan snorkelen. Ik besluit het droog (en dus warm) te houden en kijk vanaf de boot toe. Dan stoppen we bij een resorteiland en krijgen we heerlijk fruit en mogen we nog even ultiem relaxen. We zijn stiekem wel een beetje jaloers op de gasten die in dit resort verblijven, wát heerlijk.

Na de Whitsundays is het tijd voor het echte werk: duiken in het Great Barrier Reef. Nu we ons duikbrevet hebben, moeten we natuurlijk wel een duik nemen om het grootste rif ter wereld te aanschouwen. We doen een boottrip vanuit Cairns (wat overigens best een leuke stad is).

Helaas worden we tijdens de eerste duik in een groepje gestopt met vrij slechte duikers. We willen niet beweren dat wij heel goed zijn, maar als je continu door de ‘divemaster’ naar beneden moet worden getrokken dan doe je echt iets verkeerd. Echt veel zien we dan ook niet en de tweede keer besluiten we in ons uppie te gaan duiken. Super spannend, want dat hebben we nog nooit gedaan. Met ons duikbrevet zijn we hier wel bevoegd voor, dus in principe zouden we het moeten kunnen, maar alle eerste keren zijn spannend. We luisteren goed naar de navigatie instructies en gaan dan het water in. Met zijn tweeën duiken blijkt een hele goede keuze. We hebben veel meer vrijheid en hoeven op niemand te wachten. We zien onder meer een zwartpuntrifhaai en een schildpad van heel dichtbij. Die schildpad zorgt er wel voor dat we een beetje verdwalen onderwater, maar gelukkig blijken we niet al te ver te zijn afgedwaald. Een hele toffe ervaring en dat gaan we zeker nog eens doen!

Met Cairns komen we alweer aan het einde van onze roadtrip langs de oostkust. Uitgereden zijn we gelukkig nog lang niet, want we hebben nog een lange weg door de outback te gaan. Hoe dat verloopt, lees je in de volgende blog.

Laat via Facebook, YouTube of de reacties hieronder weten wat je van onze blogs, video’s en foto’s vindt.

Dit bericht is geplaatst in Oceanië, Persoonlijk blog

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *