Van Tbilisi nemen we de nachttrein naar Baku, Azerbeidzjan. Een land waar we ons beide eigenlijk nooit zo in verdiept hebben en dus niet zo goed weten wat we ervan kunnen verwachten.
En ik moet zeggen, we zijn positief verrast. Deze stad is totaal anders dan Tbilisi, waar we net vandaan komen. De gebouwen ogen luxe en het lijkt ergens een beetje op Parijs. Later leren we dat Baku ook wel het Parijs van de Kaukasus wordt genoemd. Nou die link snappen wij dus wel. Al zal de cuisine van Azerbeidzjan erg lekker zijn, wij hunkeren naar Domino’s. De dichtsbijzijnde Domino’s is dik twee kilometer lopen, dus die calorieën kunnen er na onze wandeling wel weer bij. Verder doen we de eerste dag niet veel. Terwijl ik in de avond in mijn hostelbedje chill, leert Dominic een bijzondere Zwitserse man kennen. Hij maakt een lange reis van in totaal negen jaar. Na die negen jaar, op zijn 68ste, wil hij zijn leven beëindigen. Op dit moment is hij vijf jaar onderweg. Wauw.
Dag planning
De volgende dag is het tijd om Baku te verkennen. Ik heb voor de verandering weer eens een echte dagplanning gemaakt. Die loopt alleen bij de eerste activiteit al in de soep. We willen de herdenking van Zwarte Januari bijwonen. In de nacht van 19 op 20 januari 1990 werden meer dan 130 mensen gedood toen een Sovjetleger Baku binnenviel. Het leger wilde een anti-Sovjet-opstand onderdrukken en was hierbij zeer gewelddadig. Als we eenmaal boven aan de heuvel zijn aangekomen, waar de herdenking plaatsvindt, blijkt dat we er niet bij mogen zijn. We gaan dus over op plan B: het tapijtenmuseum. Leuk feitje: het tapijtenmuseum heeft zelfs de vorm van een opgerold tapijt. We hebben nog nooit zo’n museum gezien en vinden het opzich best boeiend. Vooral het interactieve deel, waar je dus zelf een tapijt mag weven, bevalt Dominic. Hij blijkt zowaar talent te hebben.
Door Zwarte Januari zijn in het oude centrum van Baku veel dingen gesloten. We besluiten dat dus een andere dag te ontdekken. We lopen nog langs de boulevard, waar een soort neppe versie van het Sydney Opera House staat. Ook komen we de president van Zimbabwe nog tegen, althans zijn wagen met geblindeerde ramen en vijf busjes met personeelsleden.
Koude modder
Het leuke aan Baku is dat in de omliggende omgeving een aantal toffe dingen te zien zijn. Deze schijnen alleen lastig te bereiken te zijn met het openbaar vervoer, dus we tasten diep in de buidel en gaan met een tour mee. Onderweg naar onze eerste highlight rijden we langs een groot bouwwerk. Azerbeidzjan is namelijk bezig aan de bouw van de hoogste toren ter wereld inclusief een heel entertainmentpark eromheen. Ze willen dus eigenlijk gewoon het nieuwe Dubai worden. Er is alleen één probleem: het geld is op. Het gaat op dit moment niet zo fantatisch met de olieprijzen en dus wacht Azerbeidzjan op betere tijden. Tot die tijd moeten we het dus doen met onder meer de eerste highlight van de dag: de moddervulkanen. Op een uitgestrekte vlakte, die je alleen kan bereiken via een mega hobbelige weg, vind je opeens allemaal grijze heuveltjes. In die heuvels, of ook wel vulkanen, borrelt dikke grijze modder. Dit heb je in meerdere landen, zoals in IJsland bijvoorbeeld, maar wat deze moddervulkanen zo bijzonder maakt is dat de modder koud is! Je kan er zo je hand insteken, al is dat niet aan te raden, want tsja… het is modder.
We rijden door naar nog een vrij bijzondere plek: het Nationaal Park Gobustan. Hier zijn rotstekeningen te vinden van duizenden jaren oud. Poppetjes in een rij, stieren die vechten… het is eigenlijk precies wat je van rotstekingen verwacht. Heel erg cool om te zien. Verder bezoeken we nog de vuurtempel van Baku en Yanar Dag, een eeuwig brandend vuur door een natuurlijke aardgasbron.
Overal verkopers
Onze vlucht naar Iran staat de volgende dag gepland. We vliegen midden in de nacht, dus we hebben gelukkig nog de hele dag om de rest van Baku te verkennen. We proberen souvenirs in het oude stadscentrum te scoren, maar durven door de vele verkopers bijna niet bij winkels te kijken. Zodra je ook maar één seconde naar een winkeltje kijkt, komen er drie verkopers op je afgerend. Het oude centrum is overigens wel heel mooi en leuk om doorheen te lopen. We gaan nog één keer de heuvel op, die eergisteren afgesloten was door de herdenking. Naast het monument vind je daar ook de beroemde Flame Towers en heb je een mooi uitzicht over de stad.
Wat is Baku een bovenverwachting leuke stad. Absoluut een aanrader voor een stedentrip. Voor ons zit onze tijd in Azerbeidzjan er alweer op, maar wie weet tot een volgende keer.
Laat via Facebook, YouTube of de reacties hieronder weten wat je van onze blogs, video’s en foto’s vindt.