- Op naar een nieuw continent
- De mysterieuze Moai op toeristisch Paaseiland
- De kennismaking met Chileense bureaucratie
- De start van onze roadtrip door Zuid-Amerika
- Vloeken en genieten in Torres del Paine
- Dit wil ik nooit meer meemaken
- De Carretera Austral: hoge pieken, diepe dalen
- Droog maar prachtig: de Atacama woestijn
Na twee weken dumpen we onze auto alweer in Puerto Montt. Niet omdat hij kapot is, integendeel, maar we willen naar het nationale park Torres del Paine. Torres del Paine is een onder toeristen beroemd Chileens nationaal park in het zuiden van Patagonië. Het is halverwege april en op 1 mei mag je het park niet meer betreden zonder (dure) gids. We moeten er dus snel heen, maar er is één probleem.
Om het park vanuit Puerto Montt te bereiken met de auto zijn er namelijk twee opties: je rijdt via Argentinië (er zijn namelijk geen wegen in het zuiden van Chili) of je neemt een peperdure meerdaagse ferry. Probleem: zonder kentekenbewijs kunnen we Argentinië niet in (meer over dit drama in een vorig blog) én we hebben nog steeds de lotterij niet gewonnen dus die ferry gaat ‘m niet worden. Gelukkig hebben we tijdens het reizen heel goed geleerd in oplossingen te denken, dus we hebben al snel een nieuw plan. We gaan vliegen! Onze auto moet dus eventjes een kleine twee weken overnachten op de parkeerplaats van een hostel in Puerto Montt. Tot snel!
Dit is niets voor mij
Wie het park Torres del Paine kent, heeft vast wel eens gehoord van de W-trek. Een route in de vorm van een W, verrassend, door de natuur die het park te bieden heeft. De tocht is tachtig kilometer en de meeste mensen doen er zo’n vier tot vijf dagen over. ‘Maar jij houdt toch helemaal niet van wandelen’, hoor ik je denken. Klopt. Maar Dominic loopt al zo’n twee jaar aan mijn kop te zeuren dat hij een meerdaagse wandeling wilt maken, dus het is wel eens tijd om daar aan toe te geven. Daarnaast heb ik natuurlijk foto’s gezien van het park op het wereldwijde web en daar ben ik toch wel een beetje van onder de indruk.
Er zijn een aantal manieren wat betreft het maken van de tocht. Zo kan je slapen in een soort all inclusive hostels verspreidt over het park. Ontbijt, lunch, avondeten: het wordt allemaal voor je geregeld. Nadeel: er hangt een onbetaalbaar prijskaartje aan. Dat is dus niet voor ons weggelegd. Je kunt ook kamperen in tenten die al kant-en-klaar op de verschillende kampeerspots in het park staan, maar ook hier betaal je nog een behoorlijk bedrag voor. De meest budgetvariant: tent, slaapzakken, matjes, eten en alle andere benodigde zooi zelf meenemen. Ik heb zo mijn twijfels bij deze variant, want is dat niet echt heel zwaar? Tachtig kilometer met al die zooi op je rug? Maar Dominic, beheerder van onze portemonnee, denkt er niet aan om meer te betalen dan nodig. We gaan dus voor de budgetvariant.
Zwaar bepakt én dik ingepakt
We huren slaapzakken en wandelstokken. De tent en matjes hebben we meegenomen uit Puerto Montt. We slaan multibarren, rijst en appels in bij de supermarkt én laten ons informeren over de tocht. Vijf dagen wandelen doe je namelijk niet zonder de nodige voorbereiding. We horen de horrorverhalen over windsnelheden van ruim honderd kilometer per uur, continu natte sokken en plotselinge regenbuien angstig aan. Gaan we dit echt doen? Ja, de volgende dag zitten we namelijk, met veel te zware tassen, in de bus naar Torres del Paine.
We hebben geluk, het ziet er naar uit een heldere dag te worden. De eerste zonnestralen schijnen prachtig op de beroemde ’torens’ van Torres del Paine. Na twee busritten en een boottocht komen we aan bij het beginpunt van de wandeling. Dik ingepakt, want het was behoorlijk koud vanochtend, beginnen we met veel goede moed aan de tocht. Na de eerste kilometer wordt er al gestopt: het is veel te warm. De zon schijnt en door de continue beweging voelt ons lichaam aan als standje hittegolf. Dominic ritst zelfs zijn afritsbroek af. Ja ik weet het, verschrikkelijk. Na zo’n anderhalf tot twee uur komen we aan bij het eerste echt mooie uitkijkpunt. Ik ben in de veronderstelling dat we al op de helft van de wandeling (in totaal 10-11 kilometer) van vandaag zijn en vind het eigenlijk wel meevallen allemaal. Te vroeg gejuicht. Twee kilometer verder komen we namelijk een bordje tegen waarop staat dat we nog vijf kilometer te gaan hebben. Euh wat? De zware tas begint inmiddels te trekken aan mijn rug en dan heb ik het nog niet gehad over het monsterlijk steile stuk naar beneden wat we moeten afleggen. Na vijf uur wandelen komen we eindelijk aan bij onze camping. Waar zijn we aan begonnen?
Jaloezie
De volgende ochtend begint positief. We kunnen het eerste stuk naar een uitzichtpunt van de Grey Glacier namelijk lopen zonder tas op onze rug. Dat gaat stukken beter. Stiekem ben ik nu wel een beetje jaloers op alle mensen die all inclusive slapen. De Grey Glacier is erg indrukwekkend om te zien en verklaard tegelijkertijd ook de behoorlijke koude nacht die we achter de rug hebben. Dan is het tijd om onze tent op te ruimen en te beginnen aan de echte tocht van vandaag. Die is overigens precies hetzelfde als de dag ervoor, maar dan andersom. Doordat de tocht de vorm van een W heeft, moet je namelijk sommige stukken twee keer lopen. Snap je? Klein minpuntje is dat de behoorlijke steile helling naar beneden van gisteren, nu dus behoorlijk steil omhoog gaat. Het valt me zwaar. Ondertussen lopen de all-inclusive-wandelaars met een brede glimlach ons voorbij. ‘Flikker toch een eind op’, denk ik (maar hardop zeggen durf ik niet). Ik ben nou eenmaal niet echt een wandelaar en dat wordt hier maar weer eens bevestigd. Gelukkig maakt de prachtige natuur veel goed. Ondanks mijn behoorlijk slome tempo (sorry Dominic) komen we nog voor het donker aan bij de camping van vandaag. Ze hebben er brownies en chips in de aanbieding. En er loopt een vos. Ik kan weer een beetje glimlachen.
Dag drie staat op de agenda. Een dag waar ik best wel erg tegenop zie, want we moeten meer dan twintig kilometer wandelen. Gelukkig kunnen we tijdens een deel van de wandeling onze tassen af doen. De zon heeft inmiddels plaats gemaakt voor bewolking en het ziet er naar uit een regenachtige dag te worden. Verbazingwekkend gaan de eerste paar kilometer erg goed. De tocht bestaat eens een keer niet uit heuveltje op en af, maar heeft best wel wat rechte stukken. Het miezert een beetje, maar ook dat is geen probleem. Het werkt eigenlijk wel verkoelend. De eerste acht kilometer zitten er zo op, maar dan komt ons inkakmoment. En dat komt eigenlijk niet op een goed moment, want we moeten een berg op. De middelste tak van de ‘W’ is aan de beurt. Gelukkig kunnen we onze tassen even achterlaten. Deze ’tak’ van de W is een tocht van een flink aantal kilometer omhoog langs een vallei naar een uitkijkpunt. We hebben ons van tevoren laten vertellen dat het niet per se nodig is om helemaal naar boven te lopen. ‘Het uitzicht wordt niet anders, je komt alleen hoger’, aldus de jongen van de informatiemiddag. Dat in combinatie met ons inkakmoment doet onze motivatie om ons de pleuris te lopen geen goed. We houden het dus na een paar behoorlijk intensieve kilometers klauterend over keien omhoog voor gezien. We genieten van het uitzicht en beginnen dan aan onze laatste kilometers naar de camping.
Een hoop gevloek en getier
Het is tijd voor de vierde dag van de wandeling. Het beloofd weer een pittige dag te worden, want er staat zo’n zestien kilometer met tas en al op de planning. Al snel blijkt het ons niet gegund: het is heuveltje op en af. De hele dag. En als bonus begint het ook nog eens best wel hard te regenen. We hebben het beide zo erg gehad, dat we de regen niet eens meer zo erg vinden. We lopen en we vloeken. En stiekem genieten we wel een beetje van de omgeving waarin we ons bevinden. Aan het einde van de wandeling wacht ons nog een nare verrassing. We moeten zo’n twee kilometer relatief steil omhoog lopen. Dit is zo’n filmmoment waarop je even heel hard wil gaan schreeuwen. Met nog meer gevloek leggen we de laatste kilometer af. Gelukkig ontmoeten we op de camping een leuk Nederlands stel dat net aan de tocht is begonnen (ze lopen ‘m andersom). Het leidt ons een beetje af van de vermoeidheid die z’n tol begint te eisen. Er is wel slecht nieuws: dit is de enige camping waar je niet mag koken. Dat wisten we niet en dus zit er niets anders op dan heet water bij onze rijst te gooien met de hoop op een wonder. Na twintig minuten werken we nog semi-harde rijstkorrels naar binnen en een veel te dure chocobar die we daar kunnen kopen.
De volgende ochtend is het tijd voor de tocht der tochten: de zonsopgang bij de torens. De torens schijnen spectaculair rood te gloeien bij de eerste ochtendgloren. Daarvoor moeten we wel zes uur uit ‘bed’ en een naar het schijnt hele intensieve tocht in het pikkedonker naar boven afleggen. Ik heb een slechte nacht achter de rug en de gedachten om gewoon lekker te blijven liggen, schieten door mijn hoofd. Maar nee, we gaan ervoor! Na het eerste halfuur blijkt het al niet zo’n goed idee. Ik ben na vier dagen slecht eten en een slechte nacht een lopend wrak. ‘Loop nou door! We kunnen niet elke keer stoppen’, hoor ik Dominic continu zeggen. Dit gaat ‘m niet worden. Na een kort overleg (meer een soort discussie) besluit ik om terug te lopen naar de camping. Dominic loopt door. Ik neem plaats in de campinghut en wacht geduldig tot Dominic terug is. Dat duurt nog best lang en de doemscenario’s schieten alweer door mijn hoofd. Hij zou toch niet gevallen zijn? Verdwaald? Maar nee, na zo’n vier uur komt Dominic met een glimlach aangewandeld. De zonsondergang heeft hij niet gezien, want het was bewolkt maar hij heeft wel vrienden gemaakt met een stel Britten. Het zal ook niet, typisch Dominic.
We did it!
We lopen samen de laatste kilometers van de W-trek naar de plek waar de bus ons weer mee zal nemen naar de bewoonde wereld. Het is gelukkig alleen nog maar omlaag. We hebben het gedaan! Althans, op een paar kilometer na dan. In het dorp trakteren we onszelf op een pizza met extra veel kaas, dat hebben we wel verdiend. Wat een tocht! Ik kijk er met gemixte gevoelens op terug. Het is zo’n gevalletje ‘ik ga het nooit meer doen’, maar ook ‘ik had het niet willen missen’. Gelukkig ben ik de intense rugpijn en het belabberde eten snel vergeten en heb ik de mooie foto’s en herinneringen voor altijd.
Laat via Facebook, YouTube of de reacties hieronder weten wat je van onze blogs, video’s en foto’s vindt.
PS. Mocht je op dit artikel gekomen zijn na een informatiespeurtocht op het internet over Torres del Paine. Bedenk even dat ik een relatief asportief figuur ben. Elk mens in redelijke conditie kan deze tocht afleggen. Dus, kom op! Boek die trip en veel plezier!