De Carretera Austral: hoge pieken, diepe dalen

Door Eva de Reus
Dit artikel hoort bij het land Chili
Toon meer berichten

Met de ferry richting de Carretera Austral laten we de geruïneerde grasmat van de camping achter ons (zie vorig blog). Het is erg rustig op de boot en dat blijkt een voorbode voor de rest van de roadtrip door Noord-Patagonië. Waar is iedereen?

Om een of andere reden belanden wij áltijd in het laagseizoen: van Oost-Europa tot Australië. We doen het niet express, maar het overkomt ons gewoon. Nu is dat helemaal niet zo erg, want de hostelprijzen zijn vaak een stuk lager in het laagseizoen. En als bonus hoef je soms je hostelkamer niet eens met anderen te delen! Toch heeft het laagseizoen in Patagonië wél zo z’n nadelen. Maar daar kom ik later op terug.

We doen het zelf wel

We komen na middernacht aan in Chaitén, waar voor ons de Carretera Austral begint. Het is pikkedonker, dus we hebben van tevoren alvast een goede wildkampeerplek dichtbij de haven opgezocht. We worden ontvangen door het geruis van de zee en een prachtige sterrenhemel. In de kou maken we snel ons bed klaar en kruipen onder de warme dekens. De dag erna worden we wakker met dolfijnen voor de kust en een strakblauwe lucht. Wat een toffe plek is dit. Zo’n supermooie dag vraagt om een uitje: op naar de Chaitén vulkaan. Maar voor het zover is, moeten we even langs de wasserette. We hebben namelijk al tijden niet gewassen en sinds onze wandeltocht door Torres del Paine hangt er een niet zo’n heel lekker geurtje aan onze wastas. De ‘wasserette’ die we via Google Maps hebben weten te vinden, blijkt een gewoon huis. Blijkbaar iemand die hiermee zijn zakcentje verdient. Dikke prima, totdat we de prijs horen. Vijfentwintig euro voor zo’n zes kilo was! Dat is zo’n beetje een euro per kledingstuk! We kijken elkaar aan en kijken dan naar de heldere hemel: we gaan het zelf wel doen. En dus schuiven we ons uitje naar de vulkaan even opzij.

En dat blijkt een kwestie van leuk idee, slechte uitvoering. Aan het eind van de dag is onze was namelijk nog steeds niet droog. We spannen een touw door onze auto in de hoop dat het in de nacht droogt, maar ook dat mag niet baten. Spoiler alert: de rest van de week rijden we nog met natte kledingstukken verspreidt door onze auto (en de geur wordt er niet beter op). Ach, je moet iets als budgetreiziger.

Na ons wasavontuur is het dan eindelijk tijd voor vulkaan Chaitén. Om de krater te bereiken moet je zo’n zeshonderd meter omhoog. Iets wat ik normaal gesproken niet zo snel zou doen, maar sinds de monsterwandeling in Torres del Paine heb ik het idee dat ik alles aan kan. ‘Eva, je weet dat zeshonderd meter heel hoog is hé’, waarschuwt Dominic nog, maar daar staan mijn oren niet naar. Je begrijpt het vast wel: die zeshonderd meter omhoog vallen me toch best wel zwaar. Na twee honderd meter nemen we onze eerste pauze, dan na honderd meter nog één en vervolgens stoppen we bij zo’n beetje elke vijftig meter. Ik weet dat ik geen wandelaar ben én toch doe ik het elke keer weer. Uiteindelijk weten we dan toch de top te bereiken. Eerlijk: vulkaan Chaitén is niet de allermooiste, maar hij mag er zijn.

Diepe dalen

En dan kan het echte rijden beginnen. De Carretera Austral is geen rechte weg: het gaat van links naar rechts en van omhoog naar omlaag. Net als ons leven op dit moment eigenlijk. Er spelen namelijk een aantal dingen die ons leven zo nu en dan best zuur maken. Zo is ons kentekenbewijs nog steeds niet klaar, waardoor we in principe ‘vast’ zitten in Chili. Daarbij komt dat we erachter zijn gekomen dat de notaris een fout heeft gemaakt in Dominic’s achternaam in het verkoopcontract. Zucht. En tot groot verdriet van Dominic is de fm transmitter (waarmee we muziek kunnen luisteren in de auto) gesneuveld. Het lijkt wel alsof alles tegenzit. En dat terwijl we over één van de mooiste wegen van Chili rijden.

Ondanks al die negativiteit proberen we toch een beetje te ‘genieten’. Lekker zweverig klinkt dit, maar je snapt wat ik bedoel. De Carretera Austral is namelijk wél heel erg mooi. De bladeren in de bomen hebben prachtige herfstkleuren. Het regent veel, maar dat heeft vele regenbogen als resultaat. En dan heb ik het nog niet gehad over de gletsjers, besneeuwde bergtoppen en prachtige meren. Het doet ons een beetje denken aan Nieuw-Zeeland. Daar hadden we erg het idee dat we in een ansichkaart leefden en dat is hier net zo.


Schaamte te boven

Terugkomend op het feit dat het laagseizoen is: er is niemand. Althans, bijna niemand. We zien een handjevol reizigers die langs de kant proberen te liften, maar dat is het dan ook. En alhoewel het heel chill is dat we de weg met bijna niemand anders hoeven te delen, heeft het ook één heel groot nadeel: de campings zijn dicht. Niet allemaal, maar wel heel veel. Meerdere keren komen we na een lange dag rijden aan in een dorpje in de hoop op een toilet en een warme douche en meerdere keren eindigen we voor een gesloten hek. Soms zijn de campingeigenaren er wel, maar mompelen ze gewoon simpelweg dat ze gesloten zijn. We moeten dus noodgedwongen wildkamperen. Dat is in het begin even wennen, want net als ieder ander persoon op deze aardbol geef ik ook de voorkeur aan een écht toilet. Zeker als vrouw zijnde. Maar na drie dagen op rij wildkamperen ben ik de schaamte te boven… (hadden die verdomde campings maar open moeten zijn).

Oké, ander onderwerp. Naast autorijden doen we ook andere toffe dingen. Het bezoeken van de marble caves bijvoorbeeld. Met een bootje een stel grotten in een meer bezoeken. Dat klinkt een stuk minder avontuurlijk dan het is. Het meer heeft namelijk meer iets weg van een ruige zee. De ene na de andere golf tilt ons bootje omhoog om vervolgens weer met een rotklap op het water te belanden. Gelukkig is het rondom de grotten wel rustig en kunnen we een paar vette foto’s maken. Dominic heeft het Spaans inmiddels behoorlijk te pakken en begint ingewikkelde gesprekken met onze gidsen. Ik luister en versta het redelijk, maar deelnemen aan het gesprek is voor mij nog niet mogelijk. Toch maar iets vaker aan mijn Spaanse cursus werken…

Hoge pieken

En dan is de dag eindelijk daar. Dominic gaat voor de zoveelste keer naar de Registro Civil, een soort gemeentehuis. Ik blijf deze keer in de auto zitten, want de hoop op een kentekenbewijs is bij mij inmiddels vervlogen. Dominic komt met een strak gezicht de auto binnen. ‘Weer niet gelukt’, denk ik. Totdat hij een A4t’je in mijn handen schuift en begint te lachen. JA HIJ IS ER! Het heeft de Chileense bureaucratie zo’n zes weken gekost, maar we hebben een kentenkenbewijs! Inclusief correcte achternaam! We kunnen dus eindelijk Chili verlaten. We hebben de Carretera Austral nog niet helemaal afgerond, maar door de regenachtige weersvoorspellingen hebben we daar ook niet zo heel veel zin meer in. Daarnaast zijn we nu erg dicht bij een grensovergang met Argentinië. We besluiten dat het zo mooi is geweest en beginnen aan onze laatste kilometers door Chili. Die overig prachtig zijn, echt waar. Na bijna twee maanden rijden we eindelijk de grens over. We komen terug Chili, beloofd. Al is het maar om onze auto te verkopen…

Laat via Facebook, YouTube of de reacties hieronder weten wat je van onze blogs, video’s en foto’s vindt.

 

Dit bericht is geplaatst in Persoonlijk blog, Zuid-Amerika

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *