De ‘Ruta 40’, je hebt er misschien wel eens van gehoord. Het is een weg van ruim vijf duizend kilometer van Zuid- naar Noord-Argentinië. En die weg, die gaan wij rijden. Althans, niet helemaal. We beginnen namelijk niet hélemaal in het zuiden, maar één ding weten we zeker: het wordt een lange rit.
Doordat we eerst naar het zuiden hebben gereden en nu weer richting het noorden gaan, rijden we in feite een stuk ‘dubbel’. Dat is niet zo erg, de bizarre woestijnlandschappen vervelen namelijk nog niet en het is maar een dag ‘dubbel’ rijden. We zijn goed op weg als we rond een uur of vier een auto stil zien staan in de verte. Een man staat hevig te zwaaien. We komen beetje bij beetje dichterbij en het is ons al snel duidelijk: autopech. En dat op de meest ongunstige plek op de ‘Ruta 40′: het eerst volgende dorp is zo’n drie uur rijden. Het blijkt om een familie te gaan met ‘kinderen’ van onze leeftijd. Ze zijn op weg naar El Calafate, het gebied waar wij net vandaan komen. Er is een probleem met een onderdeel waar ik de naam nog steeds niet precies van weet. Feit blijft dat de auto niet meer rijdt en het ook niet zomaar opeens gaat doen. Arme familie. Sta je daar dan, in the middle of nowhere, zonder bereik en je enige hulp zijn een stel Nederlandse toeristen die gebrekkig Spaans spreken. Om het drama compleet te maken, gaat de zon al bijna onder.
We kunnen ter plekke niet veel voor ze doen en besluiten hun gegevens te noteren en hulp te zoeken. Na ruim dertig kilometer over de onverharde weg komen we een huis tegen. We lopen naar binnen, waar we een Chileense man treffen. Dominic legt hem in zijn beste Spaans uit wat er aan de hand is. De man blijkt hier geen telefoonconnectie te hebben en zegt iets met ‘mañana’, oftewel: die komt voorlopig niet in actie. We rijden nog ruim honderd kilometer door naar een dorp, want we weten dat daar politie is. En de politie is je beste vriend. Althans, in Nederland dan. In Argentinië blijkt je bar weinig aan de mannen in groen uniform te hebben. De agent kijkt ons een beetje schaapachtig aan. Hij noteert wel wat gegevens, maar doet verder niets. Of we anders in het volgende dorp zelf even de verzekering willen bellen voor het gezin? Bizar vinden we het. Arme familie die nu in het donker in the middle of nowhere in de auto zit. We kunnen alleen maar hopen dat onze mañana-man iets voor ze kan betekenen… En met die hoop nemen we plaats in het bed in onze eigen auto. Tijd om, na een hele lange dag, te gaan slapen.
Let it snow!
Gelukkig is de rest van de weg grotendeels verhard en treffen we geen Argentijnse families meer aan langs de kant van de weg. We rijden in het laatste stukje wat officieel tot Patagonië behoort. In het dorp El Bolsón verruilen we ons bed in de achterbak even voor een écht bed in een hostel. En dat blijkt maar goed ook, want als we de volgende ochtend iets uit de auto willen pakken is’ie veranderd in een ijsblokje. Dat doet bij ons een belletje rinkelen: sneeuwkettingen. We hebben al meerdere malen langs de weg waarschuwingen zien staan met betreffing tot sneeuwkettingen en reden onlangs zelfs door een heus winterwonderland. De weg was gelukkig nog onbesneeuwd. We besluiten toch maar het zekere voor het onzekere te nemen. Het wordt namelijk steeds kouder en we gaan richting hooggelegen bergachtige gebieden. Na een rondje door de stad, waar alles op zaterdag dicht is, stuit mijn oog op een garage die wél open is. En we hebben geluk: de garage verkoopt sneeuwkettingen in onze maat en voor een prima prijsje. Geslaagd!
Dan is het tijd om El Bolsón te ontdekken. We hebben op internet iets gelezen over een korte wandeling met leuke houten beelden. Nou, dat lijkt ons wel een leuke activiteit. Dat is het opzich ook wel… Alleen jammer van die paar honderd meter die we ervoor steil omhoog moeten lopen. Ik ben daardoor in een niet al te vrolijke bui (‘waarom hadden ze dat park niet #^%@ beneden kunnen bouwen!!!’), maar eenmaal aangekomen bij de hippie markt van het stadje verschijnt er weer een glimlach op mijn gezicht. Ze verkopen alleen maar zelfgemaakte producten. Dominic koopt een riem, ik koop friet (ook zelfgemaakt).
Ik wil chocola
Al met al is El Bolsón best een leuke plek om twee dagen te vertoeven. We rijden door toeristenstad nummer 2: Bariloche. Voor velen het beginpunt van een reis door Patagonië. Het dorpje heeft vele Zwitserse invloeden en daardoor is er bijvoorbeeld heel veel échte chocolade te verkrijgen. Ik heb, door de bizarre prijs in de supermarkt, al twee weken geen chocola op, dus je snapt wel dat we moeten stoppen in deze stad. Er is alleen één probleem: op de informatieapp iOverlander lezen we dat er een bende actief is die spullen jat uit auto’s. Dat willen wij natuurlijk niet en tot groot verdriet blijken alle bewaakte parkeergarages dicht. Na drie rondjes zoeken naar een veilige parkeerplek zijn we het helemaal zat. Dan maar geen chocola. Stomme Bariloche. Teleurgesteld rijden we de stad uit en dan zien we langs de kant van de weg in grote letters staan: CHOCOLATERIE. Híer kunnen we wel veilig parkeren en mijn hart maakt een sprongetje. We mogen van onszelf allebei drie ‘reepje’ chocola uitkiezen. Ze hebben hele rare smaken, zoals chocola met whiskey en banana split. In de foto hieronder zie je onze keuzes.
In de omgeving van Bariloche ligt een national park met zeven meren. Iedereen op internet is er lyrisch over, maar wij vinden er geen zak aan. Wellicht ligt het aan het weer: het regent continu en de lucht is grauw. Ook moet ik toegeven dat ik na twee jaar reizen niet echt heel erg onder de indruk meer ben van meren. Die heb je namelijk echt letterlijk overal. Ach ja, het is voor ons ook wel tijd geworden om Patagonië te verlaten. Op naar ‘normaal’ Argentinië?
Laat via Facebook, YouTube of de reacties hieronder weten wat je van onze blogs, video’s en foto’s vindt.
This entry was posted in Persoonlijk blog, Zuid-Amerika